Hoe verging het Amersfoort in de periode van de Reformatie en de grote godsdienstige veranderingen in de 16e en 17e eeuw? In het Historisch Jaarboek Flehite, uitgegeven door de OVF, verschenen verschillende artikelen over dit onderwerp. Daaruit komt een beeld naar voren dat er weliswaar spanningen bestonden tussen de verschillende geloofsrichtingen, maar in de praktijk bleken de gereformeerde en katholieke bevolkingsgroepen gematigder dan de predikanten en priesters.
1579: Amersfoort gaat over naar de kant van de Opstand
Amersfoort werd in 1579 door Jan van Nassau, broer van Willem van Oranje, gedwongen om over te gaan naar de kant van de Opstand. De stadsregering (magistraat) werd hervormd. Gereformeerden kregen een bevoorrechte positie. Zij vormden in het begin nog maar een kleine groep binnen de Amersfoortse bevolking, die toen rond de 6000 inwoners telde. De twee grote kerken, de Sint-Joriskerk en de Onze-Lieve-Vrouwekapel, werden aan hen toegewezen. Vanaf 1580 werd het katholieken verboden hun godsdienst openlijk uit te oefenen. Toch bleven velen katholiek.
Geen systematische vervolging van katholieken in Amersfoort
Hoewel de toon en inhoud van de plakkaten tegen katholieken fel was, en er verschillende incidenten waren, heeft er in Amersfoort geen systematische ketterjacht op katholieken plaatsgevonden. De stadsregering en de schout kozen vaak de middenweg. Aan de ene kant moesten zij de wet (de plakkaten) handhaven, aan de andere kant wilden zij de rust in de stad bewaken. Economisch en sociaal vormden de katholieken door hun grote aantal een belangrijke groep in de stad en in de omgeving.
Predikanten klagen met weinig resultaat over katholieke gebruiken
Regelmatig klaagden predikanten in de vergaderingen van de classis (regionale vergadering) en de provinciale synode over katholieke tegenwerking en katholieke gebruiken (‘paapse stoutigheden’) en protesteerden zij bij de stadsregering of de Staten van Utrecht. Meestal met weinig resultaat. Daarbij speelde een rol dat er bestuurders waren, die banden hadden met belangrijke katholieke inwoners van de stad. Ook was de positie van de predikanten zwak, omdat zij vaak niet afkomstig waren uit Amersfoortse families. Zij waren uit andere gewesten naar Amersfoort getrokken.
Katholieke gebruiken bleven bestaan
Oude volksgebruiken zoals het vieren van Vastenavond, Sinterklaas, oudejaarsavond en het tussen Kerst en Driekoningen zingend en dansend langs de deuren gaan, waren onuitroeibaar. De jaarlijkse ‘Vrouwevaart‘ bleef na de Hervorming van 1579 nog minstens 150 jaar bestaan en bracht veel volk op de been.
Katholieken hadden ook hun eigen kerken, de schuilkerken. Zo was er het schuilkerkje aan de Vijver, de Gregoriusschuilkerk aan ’t Zand, de Bonifatiusschuilkerk in de Muurhuizen, het schuilkerkje Elleboogsteeg en de Sint Franciscus Xaveriusschuilkerk. Daarnaast kwamen katholieken ook nog in de gereformeerde Sint-Joriskerk, omdat oude familiegraven ook na 1579 hun eigendom bleven. Deze graven werden tot diep in de 18e eeuw gebruikt voor het bijzetten van overledenen, met de daarbij de gebruikelijke katholieke rituelen.
Verkokering na 1650
Na 1650 werden de voorschriften voor het eigen gereformeerde volk verscherpt en werd aangedrongen op hardere maatregelen tegen katholieken. Maar de houding van de stadsregering bleef duldzaam. De twee geloofsgroepen waren ongeveer even groot. Hard aanpakken van katholieken zou tot grote onrust kunnen leiden. Men handelde liever pragmatisch en ging vreedzaam met elkaar om.
Er was wel sprake van ‘verkokering’: de twee religieuze groepen organiseerden zich op sociaal terrein. Zo werden naast de gereformeerde school ‘bijscholen’ voor de katholiek jeugd ingericht, al was dat eigenlijk niet toegestaan.
Ondanks deze kerkelijke verkokering, besefte men dat men elkaar nodig had en was er sprake van economische samenwerking tussen beide groepen.
Omgeving van Amersfoort
Ook in de omgeving van Amersfoort ervoeren de predikanten tegenwerking van katholieken. Rondtrekkende priesters waren actief met het bijstaan van katholiek gebleven gelovigen en konden zich handhaven als de ambachtsheer hen welgezind was. Dit was het geval in Hoogland en Stoutenburg (Achterveld). Ook in Baarn, Eemnes en Soest waren priesters actief en bleef de bevolking voor meer dan 50 % katholiek. De predikanten uit Amersfoort hadden na de Reformatie de zielzorg in Bunschoten en Woudenberg voor hun rekening genomen, zodat de bevolking daar voor het grootste deel protestants werd.
Verder lezen?
Meer over de Reformatie in Amersfoort in de volgende artikelen in het Jaarboek Flehite:
- Nadere Reformatie in Amersfoort? : geloofsleven binnen en buiten de gereformeerde kerk 1630-1650 door Carina Kapteyn, in Jaarboek Flehite 2007
- Katholieken en gereformeerden in een ‘ketterse’ stad 1579-1635. Een schets door Dick van Wees in Jaarboek Flehite 2013
- De kunst vreedzaam met elkaar te leven, ook in oorlogstijd. Katholieken en gereformeerden in Amersfoort (1667-1677), door Dick van Wees in Jaarboek Flehite 2018
- ‘Heymelycke conventiculen’ in Amersfoort en Bunschoten. De doperse beweging in het Eemland (1530-1580), door Pieter Koekkoek in Jaarboek Flehite 2020
Of ga naar Tijdbalk Amersfoort Reformatie in Amersfoort
U kunt het Historisch Jaarboek Flehite nabestellen. Daarover vindt u hier meer informatie.